Automatisering

Onderstaand artikel van de hand van Peter van Boxtel uit de “Intercom” (bedrijfsblad van Corus Information Services uit oktober 2006) schetst een duidelijk beeld van de automatisering bij Hoogovens van 1960 tot de eeuwwisseling.

40 jaar Automatisering in vogelvlucht

Aanvankelijk waren de ontwikkelingen bij de administratieve automatisering en bij de fabrieksautomatisering volledig onafhankelijk van elkaar. De werkterreinen lagen ver uit elkaar. In de loop van de jaren komen de terreinen bij elkaar en na een periode van zoeken en positioneren gaan de stromen in 1987 als een organisatie verder.

Snelle blik over administratieve automatisering (1966 – 1987)
In 1966 krijgt Siep Kramer de verantwoordelijkheid over een afdeling die zich bezig gaat houden met automatisering. Het is een onderdeel van de afdeling AO (Administratieve Organisatie). De eerste computers staan in 3H.15. Alles is gebaseerd op ponskaarten. Deze gaan er in, worden gesorteerd en komen er weer uit.
In 1974 wordt het nieuwe Rekencentrum geopend. Een hypermodern gebouw dat aansloot bij de eisen van die tijd. De eerste computer is van CDC. Later volgt IBM.

In 1977 was er een grote verandering met de invoering van TSO (Time Sharing Option). Hiermee kon de programmeur aan een beeldbuis programma’s aanpassen en testen. Het werd snel geaccepteerd in de organisatie. De komst van deze apparatuur betekende het einde van de ponskaart en de ponskamer.

Computerapparatuur was eerst groot en vroeg veel ruimte. Vervangen was steeds een klus. Aan het einde van de jaren zeventig werd de apparatuur, ondanks de uitbreiding van capaciteit, snel kleiner. Nu is er in het Rekencentrum geen schaarste meer. Begin jaren tachtig krijgt Al (Automatisering en Informatiesystemen) te maken met een sterke uitstroom van medewerkers. Personeel ziet elders riante salarissen en vaak krijgt men ook een auto van de zaak. Medewerkers van Hoogovens blijken zeer gewild. Hun opleiding is goed en de Hoogovens heeft een goede naam. Daarna komt ook inhuurpersoneel. Het begint mondjesmaat. Maar als er eenmaal een schaap over de dam is volgen er meer.

Ontstaan van de bedrijfsautomatisering (1960 – 1987)
De bedrijfsautomatisering of fabrieksautomatisering komt in het begin van de jaren zestig op gang. De belangrijkste driver hierbij is het Laboratorium. Daar vindt in de jaren zestig een discussie plaats tussen de “analogen” en de “digitalen”. Dat uiteindelijk de digitale techniek gewonnen heeft, mag duidelijk zijn.

Binnen de Elektrotechnische Afdeling (ETA) van de afdeling Nieuwbouw ontstaat de specialisatie RTA (Regeltechnische Afdeling) onder leiding van Boiten. Zij realiseerden in de jaren zestig enkele omvangrijke automatiseringsprojecten, zoals de automatisering van Warmbandwalserij 2. Naast WB2 worden diverse andere installaties van automatisering voorzien. Het beheer en onderhoud van deze systemen komt bij de Computer Onderhoudsdienst (COD).

Eind jaren zeventig worden RTA en COD tot een organisatie BCD (BedrijfsComputer Dienst) gebundeld en ondergebracht binnen de Technische Dienst. De kennis wordt gebundeld. De systemen worden veelal gebouwd op de modellen van de firma Digital (DEC): PDP/8, PDP/ 11 en VAX. Deze systemen werden gekenmerkt door grote bedrijfszekerheid en geringe kwetsbaarheid. Op dit moment zijn er nog PDP/ 11 systemen operationeel. In deze tijd wordt ook de verbinding met de systemen van Al tot stand gebracht. Planninginformatie vanuit de IBM wordt naar de fabrieken gestuurd. Omgekeerd komt de productiemelding. De verbinding loopt via het HDN (Hoogoven Data Netwerk). Het maken van een dergelijk verbinding is niet alleen een technische confrontatie maar ook de culturen komen hier bij elkaar.

In de jaren tachtig begint de BCD ook met ontwikkelingen op het gebied van PC’s en e-mail. Zij volgen hierbij een lijn die logisch voortkomt uit de relaties die zij met Digital hebben. Nu zijn er op het bedrijf 2 aanbieders van persoonlijke computerdiensten. Dat dit tot spannende taferelen heeft geleid, hoeft niemand te verwonderen.

Projecten vroegen om slimme en zeer compacte programma’s en geoptimaliseerde toepassingen. Ook bouwde men veel onderdelen zelf omdat die op de markt (nog) niet verkrijgbaar waren. Voorbeelden hiervan waren het HDN (Hoogovens Data Netwerk) en DBRTL (Operating System). Sommige van deze producten zijn nog steeds in gebruik.

Een automatiseringsafdeling bij Hoogovens / integratie (1987 – heden)
In de jaren tachtig kwam het accent sterker te liggen op de persoonlijke toepassingen van computergebruik. De komst van de PC en e-mail waren hierbij belangrijk. Ook was er een trend dat de interne diensten met een verplichte winkelnering voor het bedrijf zich moesten omvormen tot service-afdelingen waar men diensten kon kopen . De verantwoordelijkheid voor de budgetten verschoven van de dienstverlener naar de afnemer. In het bedrijf wilde men zelf bepalen bij wie de diensten afgenomen werden. Men kon aanvankelijk kiezen tussen Al , BCD of extern.

In 1987 werden de afdelingen samengevoegd tot een afdeling: ISA onder leiding van Siep Kramer. Langzaam kwam de integratie tot stand. Oorzaken waren de verschillen in cultuur en de huisvesting. Ex-Al medewerkers zaten in de burchten van het Rekencentrum en Hoofdkantoor 2. De ex-BCD medewerkers zaten verspreid over het bedrijf dicht bij productie.

In 1992 vond een grote herstructurering van de Services binnen Hoogovens plaats. De afdeling ICT werd gevormd. Deze bestond uit alle infrastructurele groepen van ISA met daaraan toegevoegd alle bekabelingen en de telefooncentrale (sinds 1989 een volledig computergestuurde PABX). De afdelingen voor applicatiebouw en -beheer werden toegevoegd aan TS (Technical Services). De applicatieontwikkeling werd enkele jaren later voor een deel doorgekanteld naar de productie. Het resterende deel werd in 1994 aan ICT toegevoegd . Later zijn er diverse groepen uit de productie in de ICT-organisatie terecht gekomen.

1993 begon met een zwarte periode voor Hoogovens: het EMP. Om de kosten rigoureus te beperken, was besloten het aantal personeelsleden te beperken. Circa 20 procent van de medewerkers kreeg te horen dat hun carriere bij Hoogovens voorbij was. Met begeleiding van een outplacementbureau kon men op zoek naar ander werk. De wonden, die dit heeft veroorzaakt, hebben nog lang doorgewerkt. Ook de daarop volgende periode van een personeelsstop heeft als effect dat de personeelsopbouw een groot gat vertoont.

In 1995 besluit Hoogovens SAP te gaan invoeren. Bij de start verwachtte men algemeen dat enkele jaren later alle mainframe activiteiten wel voorbij zouden zijn. De invoering verliep echter iets minder rigoureus en het gebruik van het mainframe heeft tot op heden uitsluitend groei gekend.

In 1999 begon een groot project om er voor te zorgen dat de systemen Millennium-proof waren. Alie programma’s van systemen en applicaties moesten worden onderzocht en getest of de weergave van de datum niet zou leiden tot fouten. Voor de meeste programma’s bleek dit geen probleem. Begin jaren negentig was het probleem al enigszins onderkend en werd hiermee bij de ontwikkeling van nieuwe applicaties rekening gehouden. Voor sommige systemen was aanpassing niet mogelijk. Daarbij (a.a. de Simula converter) is de datum teruggezet zodat ze nog in de vorige eeuw leven. Tijdens de overgang is nagenoeg alles goed gegaan. De alarmteams hebben een rustige tijd gehad.

1 oktober 1999 was ook de officiele datum van de fusie met British Steel: Corus ontstond. 2 jaar voor de fusie had British Steel alle automatiseringsactiviteiten uitbesteed aan Cap Gemini. Voor de medewerkers van CIS kwam de spannende vraag of er doorgegaan zou worden als onderdeel van de Corus-organisatie of dat overgang naar de organisatie van Cap Gemini zou plaatsvinden. De positie van CIS is intussen duidelijk geworden.
Peter van Boxtel

Industriële Automatisering

De introductiebrochure van de BCD: “Automatisering van fabrieks-, installatie-, en procesbesturingssytemen” uit 1988 van H. Broekhuis geeft een goed overzicht van de stand van zaken in die tijd. 

Ook de computers bij Hoogovens hebben een grote ontwikkeling doorgemaakt.

Dit was het begin van het computertijdperk bij Hoogovens:

 

Deze Programmeerbare Data Computer PDP-5 is de eerste computer van het merk Digital Equipment Corporation (DEC) die in Nederland is geïnstalleerd in 1965. De bestelling is bij DEC in Keulen gedaan en de inbedrijfstelling werd vanuit München. Deze eerste procescomputer werd bij Hoogovens in de Oxystaalfabriek (1) gebruikt OXY-2 bestond nog niet.

PDP-5 Computer

Waar werd deze computer gebruikt:
Procescomputer OXY-1

Wat moest hij doen:
Berekeningen maken van de spectraallijnen van een vlamboog van een staalmonster.
Deze spectraallijnen zijn kenmerkend voor de verontreinigingen in het staalmonster.

Wanneer is hij in gebruik genomen:
Deze Programmeerbare Data Computer (PDP) is in 1965 als eerste procescomputer in Nederland in april 1965 in gebruik gesteld

Specificaties van de PDP-5:
• Geheugen 4096 woorden van 12 bits.
• Snelheid Teletype 20 Characters /sec.

Prijs: $ 27.000,=
was toen: 135.000,= gulden

Deze Programmeerbare Data Processor PDP8s is de goedkopere van de PDP8, de opvolger van de PDP5 computers van het merk Digital Equipment Corporation (DEC). Deze computer stond opgesteld bij Oxystaalfabriek-2 en moest de temperatuur warmte balans berekeningen uitvoeren voor de convertors in OXY-2. Er waren twee van deze computers één voor convertor-21 en één voor convertor-22. De temperatuurberekening werd gemaakt uit de hoeveelheid ruwijzer en toeslagstoffen, waar schrot en erts als koelmiddel aan werd toegevoegd. Het PDP8s systeem werd begin 1968 in gebruik gesteld door Jak, Tuk en Oostingh onder leiding van Broekhuis (RL).

PDP8s Computer

Waar werd deze computer gebruikt:
• Procescomputer OXY-2

Wat moest hij doen:
• Berekeningen maken over de warmte balans van de convertor.
• Er was er één voor convertor-21 en één voor convertor-22.

Wanneer is hij in gebruik genomen:
Deze Programmeerbare Data Computer (PDP8s) is de goedkopere versie van de PDP8 en werd in 1968 in gebruik gesteld in Oxystaalfabriek-2.

Specificaties van de PDP-8s:
• Geheugen 8.000 woorden van 12 bits. (8 kByte).
• Snelheid 10 Characters per seconde ASC2 code.

• Het inlezen van een programma met een ponsband duurde 30 minuten.

Deze Programmeerbare Data Processor PDP8e is de verbeterde opvolger van de PDP8s computers van het merk Digital Equipment Corporation (DEC) die bij Oxystaalfabriek-2 stonden opgesteld. Het programma kon met een ponsbandlezer ingelezen worden.

PDP8e Computer

Waar werd deze computer gebruikt:

• Procescomputer OXY-2

Wat moest hij doen:

• Berekeningen maken van de spectraallijnen. Spectraallijnen geven informatie over alle elementen in het staalmonster.

Wanneer is hij in gebruik genomen:

• Deze Programmeerbare Data Computer (PDP8e) is de verbeterde opvolger van de PDP8s procescomputers die in Oxystaalfabriek-2 stonden opgesteld.

Specificaties van de PDP8e:

• Geheugen 32.000 (32kB) woorden van 12 bits.

• Snelheid 100 Characters per seconde ASC2 code.

• In 1980 waren er 15 PDP8e computers bij Hoogovens in gebruik.

PDP11

PDP11 Computer

Waar werd deze computer o.a. gebruikt:
Staaf en Draad Walserij

Wat moest hij doen:
Knuppellengten berekeningen voor de Knuppelwals van de Staaf en Draad Walserij.

Wanneer is hij in gebruik genomen:
Deze Programmeerbare Data Computer (PDP11) is de 16 bits uitvoering van de PDP8s en werd in 1970 in gebruik gesteld in Staaf en Draad walserij.

Specificaties van de PDP-11:

• De PDP11-34-serie (16 bits) met een nieuwe Unibusstructuur.

• Snelheid:

• Geheugen:

• Opslag capaciteit:

Deze Teletype werd gebruikt voor het invoeren van programma’s voor de Programmeerbare Data Processor PDP8. Het communiceren met de computer kon via het bedieningspaneel van de PDP 8 of met de Teletype, een Amerikaanse telexmachine, de tegenhanger van de Duitse telex die in de telefonie werd gebruikt. Met dezelfde Teletype KSR33 kon je een kopie maken van het programma op een rol papieren ponsband, waarbij de informatie in de vorm van gaatjes in de ponsband werd opgeslagen. Die zelfde ponsband kon je ook weer via de ponsbandlezer van de Teletype in de computer inlezen, mits de lezer de ponsband goed had gelezen. Het eerste programma had een lengte van ongeveer 30 meter papieren ponsband, wee je gebeente als je die beschadigde, dan moest er geplakt worden met cellotape en met de handponser weer gaatjes worden bijgeprikt! Het inlezen van de ponsband duurde minimaal een half uur, tijd genoeg om een kop koffie te drinken. Als bij terugkomst de controlesom van alle gaatjes niet klopte, dan kon het spel zich nog eens herhalen. U begrijpt dat deze ontwikkeling een avontuur was, “stress” kenden we nog niet, spannend was het wel.

Teletype

Waar werd hij gebruikt:
Bij de Procescomputer.

Wat moest hij doen:
Programma invoer.

Wanneer is hij in gebruik genomen:
In 1968 bij de PDP8 computers bij Oxy-2.

Specificaties van de Teletype:
Snelheid 10 Characters per seconde ASC2 code.

Het programma inlezen met een ponsband duurde 30 minuten.